Kunsthandwerker Kaspar Hamacher: ‘Meubelen zijn gebruiksvoorwerpen waarmee je een onmiddellijk contact legt’

© Franky Verdickt
Frederic Eelbode medewerker Trends

Als boswachterszoon uit de Oostkantons groeide Kaspar Hamacher op tussen de bomen. Hout is voor hem een vanzelfsprekend materiaal om massieve designobjecten en sculpturale meubelen te maken. Zijn ‘oude rommel’ slaat aan tot in Milaan en Mexico.

Schreinerei Klinkenberg, staat op een plaatje aan een loods, net buiten het centrum van Raeren. Het Duitstalige dorp ligt tussen Eupen en de Duitse grens, aan de rand van het uitgestrekte Hertogenwald. Binnen staat forse timmermansmachinerie, op de vloer slingeren schaafkrullen, het ruikt er naar vernis. Een schrijnwerkerij van dertien in een dozijn, maar het is wel het atelier van Kaspar Hamacher (37).

Aan de wand hangt Das Brett, een boekenplank uit massieve eik, waarmee Hamacher in 2010 de publieksprijs van de Henry van de Velde Awards – de meest prestigieuze designprijs van ons land – in de wacht sleepte. “De boeken op de plank ondersteunen elkaar, omdat de plank afloopt naar het midden. Ze is tegelijk legger en steun. De uitgeholde bovenkant staat diametraal tegenover de rechte onderkant. Dat zorgt voor een bijzondere esthetische spanning”, legt Hamacher uit.

Hamacher neemt de natuur als uitgangspunt. Boomstammen vormt hij om tot ruwe, massieve designobjecten en sculpturale meubelen. Hij is niet de man van conceptuele ontwerpen. Hij noemt zich veeleer een ambachtsman dan een designer. Of het een boomstronk of een stuk leer is, authenticiteit is de leidraad in elke stap van het ontwerpproces. Zijn werkwijze resulteert altijd in een uniek, persoonlijk stuk. Een stuk met een diepere betekenis en een ziel.

Brancusi en Casimir

Hamacher groeide op met twee broers en een zus in een boswachtersgezin. Ze woonden afgelegen, aan de rand van het bos. Het eerstvolgende huis lag 5 kilometer verderop. Van kindsbeen af was hij omringd door woud, bomen en hout. Als kleine jongen ging hij mee met zijn vader bomen kappen. “Ik zag altijd zaken en figuren die anderen niet zagen. Met een mes sneed ik engeltjes uit hout en maakte ik houten lepels en schalen.”

Zijn ouders stuurden hem naar de steinerschool in Aken, net over de grens. “We kregen er vaak handwerkopdrachten en we hadden een uitstekende leraar kunstonderricht. In mijn middelbareschooltijd ontdekte ik het werk van de Roemeense beeldhouwer Constantin Brancusi. Van zijn sculpturen maakte ik houten miniatuurversies en ik schreef een eindwerk over hem.”

De afstand tussen mens en natuur wordt steeds groter. Daarom wil ik de natuur weer in huis halen.

Na de Abitur koos Hamacher voor een opleiding houtbewerking aan de vakschool. Daar kon hij zijn ei niet echt kwijt. “Schrijnwerkers werken tegenwoordig met mdf-platen. Ze vertrekken niet meer van massief hout. Ik wilde ambachtelijker bezig zijn en schreef me in aan de Academie Beeldende Kunsten Maastricht.” Ook daar was de boswachterszoon een vreemde eend in de bijt. “De focus lag op vormgeving, nieuwe materialen en technieken, niet op beeldhouwen. Hout vonden ze oude rommel. Toch deed ik mijn zin.”

Tijdens zijn stage kwam Hamacher terecht bij de gerenommeerde designmeubelmaker Casimir in Antwerpen. “Hij was de eerste die zei dat het goed was wat ik deed. Hij gaf me de raad mijn ding te blijven doen, tegen de docenten in. Hij duwde me in de juiste richting. Uiteindelijk ben ik afgestudeerd met een kleine houtcollectie. Ik eindigde als eerste van de klas” ( lacht).

Terug naar de natuur

Een van de juryleden was geboeid door Hamachers werk en loodste hem naar designtentoonstellingen. Al snel won hij de Henry van de Velde-award en toen was de trein vertrokken. “Mijn werk kwam op tentoonstellingen en designbeurzen in binnen- en buitenland terecht. Dat leverde persbelangstelling op en ik legde contacten met galeristen. Je vindt mijn werk onder meer bij galerie Spazio Nobile in Brussel, de conceptstore St. Vincents in Antwerpen en zelfs in een galerie in San Francisco.”

“Van het een kwam het ander, en zo gaat dat nog altijd. Voor tentoonstellingen maak ik meestal nieuw werk. In september ben ik bijvoorbeeld uitgenodigd door Kanal in Brussel. Daar hebben ze me ook gevraagd voor een performance. Wat ik precies ga doen, weet ik nog niet. Wellicht iets spectaculairs met kettingzagen of vuur.”

Hoewel Hamacher enkele jaren in de stad heeft gewoond en gewerkt, keerde hij terug naar zijn roots. “In Brussel had ik de indruk langer in de file te staan dan dat ik creatief bezig was. Hier in mijn atelier in Raeren heb ik voldoende plaats om te stockeren en te experimenteren. Hier kan ik al eens een stukje hout in brand steken” ( lacht).

In de wouden van de Oostkantons voelt hij zich thuis. “De afstand tussen mens en natuur wordt steeds groter. Daarom wil ik de natuur weer in huis halen. Ausgebrannt is een boomstam die ik langs de binnenkant heb uitgebrand. Hij staat symbool voor de stadsmens die van binnenuit wegbrandt. Er bestaan grote en kleine versies van. Klein kun je ze gebruiken als kruk of bijzettafeltje, groot is het een kruk voor iemand met heel lange benen. Nee, ik zwans maar. Groot is het eerder een sculptuur, misschien een boekenrek. De klant mag zelf kiezen wat hij ermee aanvangt.”

Het werk van Hamacher bestaat steevast uit organische vormen. Het zijn meer dan objecten om te bekijken, je mag ze ook gebruiken. Hij maakt sculpturen en allerhande meubelen die hij ontwerpt uit eigen initiatief of in opdracht van klanten en architecten. Vaak vertrekt hij van boomstammen waarop zijn vader hem heeft gewezen of die hij in het bos heeft gespot.

Schoonheid van hout

“Ik studeerde af in de richting productdesign, maar designer zou ik me zeker niet meer noemen. Designers zitten achter een bureau en richten zich op massaproductie. Software bepaalt met welke materialen je zo snel en goedkoop mogelijk kunt produceren. Ontwerpen met een computer is niets voor mij. Ik ga liever rechtstreeks met het materiaal aan de slag, zodat ik de ontwikkeling van het werk in al zijn dimensies kan volgen.”

“Bovendien moeten designers deadline na deadline met iets nieuws komen. De grondstof waarmee ik werk, staat daar haaks op. Hout heeft tijd nodig om te groeien, om te drogen, om het te bewerken. Kunst en ambacht zijn voor mij evenwaardig, vandaar dat ik me graag als ‘kunsthandwerker’ omschrijf.” De ambachtelijke meubelmakerij is volgens Hamacher op sterven na dood.

Jaarringen, nerven en knoesten steekt Hamacher niet weg. Het idee en de basisvorm van zijn werk zijn verrassend eenvoudig. Misschien dat het daarom zovelen aanspreekt. “Een boomstam beschikt over een prachtige vorm, die ga ik niet grofweg tot planken reduceren. Ik wil de pure schoonheid van het hout tonen en nodig mijn klanten uit het materiaal aan te raken. Daardoor treden ze letterlijk weer in contact met de natuur, ook al wonen ze in de stad – zoals het leeuwendeel van mijn klanten.”

Leven en overleven

Tijdens mijn bezoek is het alle hens aan dek in het atelier. Hamacher moet een bestelling krukken voor een Amerikaanse klant de deur uit krijgen. Hij doet bijna alles zelf en besteedt zo min mogelijk uit. Vandaag krijgt hij de hulp van Max. Tijdens het interview schuurt de student binnenhuisarchitectuur de krukken manueel af. “Elke stuk dat ik maak, is uniek. Ik werk gevoelsmatig, sculpturaal, maar functioneel. Het is iets tussen meubelmakerij en kunst, volgens de ene meer kunst, volgens de andere meer meubel. Anderen moeten daarover maar oordelen als ze mijn werk zien. Het hangt ook van het object af.”

Voelt hij zich ook een beetje ondernemer? “Helemaal niet”, antwoordt hij stellig. “Ik heb er bijvoorbeeld telkens weer moeilijkheden mee om prijzen te zetten. Gelukkig nemen de galeries dat in handen, zodat ik gewoon mijn ding kan doen. De kopers bevestigen dat wat ik maak goed is, en daardoor kan ik voortdoen. Een financieel doel heb ik niet. Ik moet ervoor zorgen dat ik kan leven, soms overleven, maar het wordt beter. De prijzen stijgen. Een kruk kost ondertussen bijvoorbeeld zo’n 3500 euro. Daarvan gaat de ene helft naar de galerie, de andere helft is voor mij.”

“Klanten van het eerste uur schrikken soms als ze horen dat mijn prijzen de voorbije jaren zijn verdubbeld. Als ze me aan het begin van mijn carrière hebben gesteund en de prijs voor hen een obstakel is geworden, dan regel ik wel iets.” Ondanks de internationale roem blijft Hamacher gehecht aan persoonlijk contact. “Ik lever mijn werk graag af bij de klant thuis. Dan zie ik waar het terechtkomt. Een ritje naar Brussel of Parijs vind ik geen probleem. Dan maak ik er een uitstapje van en bezoek ik een tentoonstelling of een museum. Ik vind het ook fijn bezoek te krijgen in mijn atelier, het fungeert tegelijk als tentoonstellingsruimte. Wandelaars mogen altijd langslopen om mijn werk te bekijken en te zien hoe het tot stand komt.”

KASPAR HAMACHER
KASPAR HAMACHER “Superveel hoef ik niet te verdienen.”© Franky Verdickt

Geen Euromillions

Hamacher trekt geregeld het bos in om zijn batterijen op te laden en interessante boomstammen te spotten. “Ik werk hoofdzakelijk met streekeigen hout van bomen die al lang dood zijn of geveld door een storm, vooral eik en beuk. Voor de industriële houtbewerking is dat hout minder geschikt, omdat het knobbels en bobbels bevat. Die vind ik net het interessantste. Soms zoek ik ook heel gericht naar een boomstam, voor een bank bijvoorbeeld.”

Angst op een gegeven moment zonder inspiratie te vallen, heeft Hamacher niet. “Wel dat ik niet alles meer kan maken wat in mijn hoofd zit, technisch gezien dan. Ik merk dat mijn werk stap voor stap groter wordt. Financieel is dat een voordeel, bijvoorbeeld om een stuk van 15 meter te maken, daarvoor moet je minder rekenen.”

“Ik heb nog meegedaan aan Euromillions. Toen vroeg ik me af wat ik zou doen, mocht ik de grote pot winnen. Zou ik nog zin hebben om elke dag met een kettingzaag bomen te lijf te gaan en er tafels uit te vervaardigen? Of zou ik alleen nog beeldhouwen? Dat denk ik niet. De meubelmakerij wil ik niet lossen. Meubelen zijn gebruiksvoorwerpen waarmee je een onmiddellijk contact legt. Ik heb genoeg als er voldoende binnenkomt om mijn hypotheek af te betalen en te leven. Superveel hoef ik niet te verdienen.”

Fysiek is het wel zwaar, bomen te lijf gaan. En gevaarlijk. Maar in het atelier gaat het er losjes aan toe. “Al dat gedoe met die veiligheidstoestanden, soms denk ik dat je met veiligheidskledij nog sneller ongelukjes krijgt dan als je gewoon lekker los werkt.” Hamacher zal dan wel goed verzekerd zijn? “Verzekerd? Goh, dat zou ik eens moeten bekijken. Ik heb nog een gewone verzekering. Misschien moet ik dat eens regelen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content