Taxshelter is geen passe-partout

Roeland Byl

DE GAMINGINDUSTRIE krijgt een eigen taxshelterregeling. Wie investeert in Belgische games, krijgt een belastingvoordeel. Vorige week heeft de commissie Financiën daarover een wetsvoorstel aangenomen. Een van de indieners is de Kortrijkse burgemeester Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Lokaal krijgt hij ongetwijfeld applaus. Kortrijk profileert zich met een incubator als een thuishaven voor start-ups in de gamingsector. Dat creëert werkgelegenheid voor wie afstudeert aan Howest, de hogeschool in de regio die bekendstaat als een kweekvijver voor gamingexperts.

De taxshelter is een bewezen succesformule. Ze heeft de Vlaamse filmindustrie op de kaart gezet en ook de podiumkunsten maken er sinds twee jaar gretig gebruik van. Toch is dit niet het juiste instrument om de gamingsector een duwtje in de rug te geven en te vermijden dat al die briljante nerds hun geluk elders gaan beproeven.

De gamingindustrie is een miljardenbusiness. De afzetmarkt is wereldwijd. Het maakt dat er achter elk succesvol computerspel vele commerciële mislukkingen schuilgaan. Niet elk gamingbedrijfje is een winstmachine zoals Fortnite. De businesscase is gericht op de ontwikkeling van blockbusters. Het maakt de sector meer verwant met de speculatieve farmasector dan met het culturele universum waar de taxshelter voor was bedoeld. Daar was het fiscale mechanisme vooral een poging om makkelijker privésponsors voor culturele producties over de streep te trekken.

Dat model nu toepassen op een winstgedreven sector die evengoed een beroep zou kunnen doen op durfkapitaal en innovatiesubsidies, zet de deur op een kier voor een hoop andere sectoren. Als de halve economie straks haar fiscale gunstregime heeft, betaalt de federale staatskas een hoge prijs voor wat prestigieuze werkgelegenheid, terwijl ze haar inkomsten ziet dalen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content