Stephan Vanfleteren: ‘Middelmaat is de doodsteek van de maatschappij’

STEPHAN VANFLETEREN "Soms ga ik in het rood. Of in het donkerrood. Of in het zwart." © Thomas sweertvaegher
Sjoukje Smedts  medewerker van Trends

Dat hij de lat zo hoog legt, wordt nog eens zijn ondergang, beseft fotograaf Stephan Vanfleteren. Maar hij wil niet veranderen. “Ik ben blij dat er voor sommige mensen geen coaches bestaan.”

Stephan Vanfleteren (48) begraaft zijn hoofd grinnikend in zijn handen, de ellebogen steunend op de keukentafel. Naast hem zitten de medewerkers van Uitgeverij Kannibaal, ook allemaal grinnikend. “Geen nood, tijdens het interview zal Stephan straks wel weer zwaarmoedig worden. Kijk, het begint al”, zegt een van de vrouwelijke medewerkers. Want Vanfleteren, is dat niet die fotograaf die staat voor donkerte en melancholie? De luchtigheid van zonet doet bijna vermoeden dat hij dat imago slim heeft geboetseerd.

“Nee, ik geloof alleen dat er in iedereen verschillende mensen huizen”, glimlacht Vanfleteren. “Bij mij is dat misschien nog iets extremer dan bij anderen. Als ik de mensen rondom me vertrouw, heb ik geen remmen. Dan ben ik enorm vrolijk en maak ik grapjes die er soms wat over gaan. Alleen heb ik in de fotografie vaker mijn melancholische kant getoond. Melancholie is ook een leuk gevoel om te koesteren. Het is pure luxe je daarin te kunnen wentelen. Wie honger lijdt in Soedan, heeft geen tijd om melancholisch te worden.”

In zijn nieuwe boek en expo, Surf Tribe, laat Vanfleteren een lichte kant van het leven zien. Hij reisde daarvoor de wereld rond en kwam terug met 2500 portretten van surfers. “Fotografie is een bijzonder vak. Het is logisch dat je dan zo hard werkt”, vindt Vanfleteren. “Zeker nu je als fotograaf nog meer het verschil moet maken, omdat iedereen fotografeert. Vroeger kon je misschien nog je brood verdienen met werk dat maar zozo was. Maar is er geen plaats meer voor middelmaat.”

Voor sommigen wordt de druk daardoor te groot.

STEPHAN VANFLETEREN. “Absoluut. De grote buffer van middelmaat die in ons systeem zat, staat op barsten. Hoe extreem dat wordt, zie je als je op restaurant gaat. Ofwel moeten restaurants met een wachtlijst werken, ofwel zijn ze leeg. Een middelmatig restaurant is na drie jaar failliet. Zelf ben ik zo gek dat ik de lat voor mezelf hoog leg, maar ik begrijp dat niet iedereen er zo over denkt. Het zal trouwens mijn ondergang worden. Nu ik ouder word, is er bijvoorbeeld een verschil tussen wat mijn geest wil en wat mijn lichaam toelaat. Daar moet je verstandig mee omgaan, maar soms ga ik in het rood. Of in het donkerrood. Of in het zwart ( lacht). Ik zie de gevaren daar wel van, maar ik zou het niet anders willen. Middelmaat is de doodsteek van de maatschappij. En van de mens ook, denk ik.”

Ik ben commercieel het slachtoffer van mijn gedrevenheid

Perfectionisme wordt toch steeds vaker een ziekte van deze tijd genoemd, iets waar we vanaf moeten?

VANFLETEREN. “Ik snap die redenering, maar wat is perfectionisme en wat is perfect? Een boekhouding die tot op de komma klopt, die is perfect. Een foto kan nooit perfect zijn. Moet je daarom minder hard je best doen om naar een zo goed mogelijk resultaat te werken? Kijk, onlangs ging ik naar een prachtig theaterstuk. De hoofdacteur deed het fantastisch. Naast hem stond iemand van wie je voelde dat hij er niet aan had gewerkt. Zoiets vind ik onvergeeflijk. Dat was luiheid.”

Wat betekent dat om met u samen te werken?

VANFLETEREN. “Ik kan niet verdragen dat iemand zijn werk niet goed doet, maar ik kan verder wel prima met mensen samenwerken. Uitgeverij Kannibaal heb ik mee opgericht, maar ik sta er niet aan het roer. En de assistent die meewerkte aan Surf Tribe is ondertussen een vriend geworden. Hij wil ook meewerken aan mijn volgende buitenlandse project. Mocht ik een verschrikkelijke man zijn, dan zou hij daar voor bedanken, want ik kan hem daar niet goed voor betalen. Hij is zelfs geschrokken hoe nederig ik me tijdens het maken van Surf Tribe opstelde om mensen te overtuigen om mee te werken. Hij dacht dat de rode loper voor mij overal zou klaarliggen. Dat was niet zo.

“Mensen denken soms dat het voor mij allemaal gemakkelijk loopt. Ze moesten eens weten hoe nietig ik me soms voel. Voor het project Atlantic Wall moest ik bijvoorbeeld naar het noorden van Noorwegen om er de resten van de Tweede Wereldoorlog te fotograferen. De eerste vijf dagen dat ik er was, heeft het de hele tijd geregend. De enige broek die ik mee had, was constant nat en mijn nieuwe statief werkte niet. Bovendien bleek er helemaal niets interessants te fotograferen. Na dag drie was ik al kapot. Toen heb ik in het midden van die fjord staan schreeuwen van onmacht en verdriet. Na dag zes in een wakke broek had ik eindelijk een beeld dat kon verschijnen en was ik opnieuw vertrokken. Die oerschreeuw en dat gevoel van onmacht ga ik niet snel vergeten. Ach, soms moet je je klein maken om opnieuw te groeien. Daarom werk ik ook zo weinig in Vlaanderen. Ik wil niet gearriveerd geraken.”

Bent u dan nog niet gearriveerd?

VANFLETEREN. “Mensen denken vaak van wel. Ze durven mij bijvoorbeeld niet te bellen voor een opdracht, omdat ze vermoeden dat ik onbetaalbaar ben. Let op, ik durf soms veel geld te vragen aan organisaties waarvan ik weet dat ze geld hebben. Dat is ter compensatie, want ik verdien meestal minder dan de fotografen die mij soms fotograferen. Ik ga eerlijk zijn: ik leef goed, ik ben geen armoezaaier. Alleen steek ik alles wat ik verdien in mijn volgende projecten en dat veroorzaakt een enorme onrust. Mocht ik straks mijn been breken en drie maanden buiten strijd zijn, dan heb ik een gigantisch probleem.

“Als ik dat vertel tegen vrienden die in de filmsector werken, lachen ze met mij. Zij kunnen subsidies aanvragen en de taxshelter gebruiken. Voor fotografie is er geen geld. Mijn grote droomproject kan ik daarom nu niet uitwerken. ‘Je kunt toch voor kranten werken om bij te verdienen?’ klinkt het dan. Nee, de kranten betalen nog amper. ‘Fotografeer dan voor reclamecampagnes.’ Nee, dank je.”

Begrijpt u dat fotografen zoals Frieke Janssen commercieel werk doen om hun vrije werk te bekostigen?

VANFLETEREN. “Ik begrijp dat zeker, maar ik kán geen foto maken waar Nestlé tevreden mee zou zijn. Je vraagt toch ook niet aan een schrijver om brochures voor een bank te maken? Of aan de broers Dardenne om reclamefilmpjes te draaien? Ik krijg wel regelmatig de vraag of organisaties mijn foto’s mogen gebruiken. Ze stellen het dan voor als een soort geste, omdat ze mijn naam bij het beeld zullen vermelden. ‘Je hebt de foto toch al gemaakt’, zeggen ze dan. Maar als ik naar de bakker ga, zeg ik toch ook niet: geef maar twee broden gratis mee, want ik zie dat je ze al gebakken hebt. Foto’s die me dierbaar zijn, wil ik dus niet langer verkopen voor minder dan 40 euro. Een correcte vergoeding vind ik een vorm van respect. Als fotograaf heb je nu eenmaal veel kosten. Een schilder koopt verf en een doek en moet daarna vooral goed schilderen. Ik moet het vliegtuig nemen, een auto huren en ga zo maar door. Dan ben je snel veel geld kwijt.”

STEPHAN VANFLETEREN
STEPHAN VANFLETEREN “De mens was vroeger het beste minder ambitieus geweest.”© Thomas sweertvaegher

Daar kiest u toch vooral zelf voor?

VANFLETEREN. “Dat is waar, maar ik doe het omdat ik het nodig vind. Dat weten mensen en daar profiteren ze soms van. Voor Surf Tribe kreeg ik van Knokke een heel fatsoenlijk budget, maar ik heb het er helemaal doorgejaagd. Niet omdat ik met geld heb gegooid, maar omdat ik mezelf heb gegooid. Had ik het puur zakelijk bekeken, dan had ik maar de helft van de tijd op pad moeten gaan. Alleen was ik dan niet tevreden geweest van mijn werk. Ik ben dus commercieel het slachtoffer van mijn gedrevenheid. Ik moet altijd hopen dat mijn werk op een andere manier zijn weg vindt, bijvoorbeeld in een nieuwe tentoonstelling.”

Ik kán geen foto maken waar Nestlé tevreden mee zou zijn

Dan is middelmaat dus soms toch commercieel interessanter?

VANFLETEREN. “Ja, maar het blijft niet duren. Hoewel. Er zijn altijd mensen die erin slagen matig werk te maken en het te verkopen alsof het goed is. We hebben er alle belang bij dat fotografie iets waardevols blijft. Als ik met een foto van een golf mensen kan ontroeren, is dat toch ook belangrijk? Want de toeschouwer die daarnaar kijkt, wordt er gelukkig van, kruipt in zijn auto en stopt misschien om iemand over te laten. Die voorbijganger is blij dat iemand galant is in het verkeer, gaat naar huis en is heel lief tegen zijn vrouw. Daardoor zijn de kinderen gelukkig als ze ‘s avonds thuis komen, waardoor ze goed studeren. Ga zo maar door. Daar geloof ik echt in. Dat is mijn maatschappelijke taak.

“Daar komt mijn werkethiek ook deels vandaan. Daarom heb ik ook nooit het gevoel dat ik het verdien even niets te doen als ik reis. Dan ga ik zo op in het fotograferen dat ik zelfs niet meer eet, tot het daglicht plots weg is.”

Als een bedrijfsleider zoiets opmerkt bij een werknemer, schakelt hij tegenwoordig misschien een coach in om een burn-out te voorkomen.

VANFLETEREN. “Coaches hebben hun waarde, maar ik ben heel blij dat er voor sommige mensen geen coaches bestaan. Anders waren mensen zoals Vincent van Gogh of Federico Fellini misschien nooit zo gek geweest om te doen wat ze deden. Ik leef dubbel, maar niet ten koste van anderen. Al kan ik ook hard zijn en zal ik ook weleens iemand pijn hebben gedaan.

“Ik zie trouwens genoeg mensen die hard werken en tegelijk heel gelukkig zijn. Die hard werken en heel oud worden ook. En je kunt rustig en gezond leven, en op je vijftigste toch een hersentumor krijgen. Dus leef ik liever in extremen. In mijn vrije tijd zal ik bulderen en plezier beleven, maar eerst moet er gewerkt worden. Precies het gezin Van Paemel, maar wel met humor. Ik ben wel begonnen met yoga, om een paar dingen te veranderen ( lacht). Niet vanuit opgekropte gevoelens of frustratie. Om die te verwerken, heb ik fotografie. Maar alleen wandelen langs de kust en op zoek gaan naar een beeld, ook dat is mijn yoga.”

Dat klinkt als iets om jaloers op te zijn.

VANFLETEREN. “Ja, maar het is ook een juk ( lacht). Kijk, ik ben er enorm dankbaar voor. Net daarom vind ik dat ik niet mag morsen met tijd. Zeker nu ik ouder word. Fotografen hebben een heel nauwe band met de dood. Ik heb de dood al vaak gezien en gefotografeerd. Dat is niet erg. Mensen met een groot doodsbesef zijn meestal het meest levenslustig. Dat herken ik wel. Omdat ik weet dat ik elke dag dood kan gaan, besef ik dat ik moet leven.”

Een beetje wat Steve Jobs ook vertelde in zijn Stanford-speech?

VANFLETEREN. “Wel, Steve Jobs is geen middelmatige man, hé. Ik ben heel blij dat er zulke mensen bestaan. We zijn dan ook in een situatie terechtgekomen waarin veel ambitie nodig is om de wereld te redden. Eigenlijk was de mens vroeger het beste wat minder ambitieus geweest. Maar we dachten dat de industrialisatie de wereld beter zou maken. Terwijl we nu weten welke vervuiling en miserie die met zich brengt. Het is nu aan de industrie om oplossingen te vinden. Ik ben daar voorlopig heel pessimistisch over, maar ik wil zelf wel hard mijn best doen. Niet door bijvoorbeeld minder te vliegen, wel door dingen te maken die geluk of troost brengen. Misschien mag je wel een beetje vervuilen om dat grotere doel te dienen. Of misschien maak ik mezelf dat maar wijs ( lacht).”

Stephan Vanfleteren, Surf Tribe, Uitgeverij Hannibal, 400 blz., 59 euro.

De expo Surf Tribe loopt van 24 maart tot 27 mei in CC Scharpoord in Knokke-Heist.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content