Jean Hilgers (Nationale Bank): ‘Een bruuske rentestijging zou de Belgische banken pijn kunnen doen’

JEAN HILGERS "Het meest waarschijnlijke scenario is een geleidelijke stijging van de rente." © PN

Hoe is het met onze banken en verzekeraars gesteld tien jaar na de ‘subprimes’ en op een moment dat opnieuw crisiswolken samenpakken boven de eurozone? Jean Hilgers, bij de Nationale Bank verantwoordelijk voor het macroprudentiële toezicht en lid van het directiecomité, maakt de gezondheidsbalans van het Belgische financiële systeem op.

De Nationale Bank (NBB) publiceerde onlangs haar Financial Stability Report (2018), het gezondheidsrapport dat de financiële waakhond elk jaar opstelt om te kijken of onze banken en verzekeraars in staat zijn schokken op te vangen. Als we het besmettingsgevaar van een eventueel faillissement van Italië buiten beschouwing laten, zijn er vier gevaren voor onze banken en verzekeraars.

Naast de ongekend lage rentevoeten, wijst de NBB op het groeiende gewicht van vastgoed op de balans van de banken, het risico op een bruuske rentestijging en de toenemende digitalisering die de concurrentie aanjaagt. Die elementen zijn “risicofactoren” geworden, benadrukt Jean Hilgers, lid van het directiecomité van de NBB en verantwoordelijk voor het macroprudentiële toezicht, in dit exclusieve interview.

De vastgoedmarkt blijft heel gezond, maar het aantal risicohaarden neemt toe

Hoe is het tien jaar na de crisis met de Belgische banken gesteld?

JEAN HILGERS. “Hun rentabiliteit is vrij goed. Maar de aanhoudend lage rente vermindert de nettorente-inkomsten en zet die rentabiliteit onder druk. Het gemiddelde rendement op eigen vermogen is in 2017 gedaald naar 8,9 procent. In 2016 was dat nog 9,2 procent. De spaarrente staat op haar laagste peil, maar de rendementen op de activa (beleggingen en kredieten, nvdr) zakken almaar verder. De goede resultaten die de banken tot nu toe hebben geboekt, bieden hun een gunstige uitgangspositie. Maar hun capaciteit om winsten te genereren zal op de proef worden gesteld als de rentevoeten nog lang zo laag blijven. Hun solvabiliteit riskeert te worden aangetast. Ze moeten hun bedrijfsmodel daarom blijven aanpassen.”

Onze bankiers hebben dus gelijk als ze klagen over de aanhoudend lage rente.

HILGERS. “Voor financiële instellingen is het over het algemeen niet zo goed als de rente gedurende lange tijd laag blijft. De marges verkleinen nu al twee jaar. De banken proberen die vermindering te compenseren door hun alternatieve inkomstenbronnen te vergroten. Ze herstructureren ook veel, maar moeten tegelijkertijd zware IT-uitgaven doen. Ze worden momenteel gered door de risicokosten. Het percentage slechte kredieten is heel laag.”

Wil dat zeggen dat ze te voorzichtig zijn met het verlenen van kredieten?

HILGERS. “De kredietverlening is in België nooit een probleem geweest. In tegenstelling tot andere landen is er bij ons geen credit crunch (situatie waarbij banken nauwelijks kredieten verstrekken, nvdr) geweest. Je kunt dus niet zeggen dat ze te voorzichtig zijn. We letten erop dat hun kredietbeleid niet te riskant wordt doordat ze bijvoorbeeld bij hypotheekleningen minder oog hebben voor de loan-to-value ratio (het bedrag van de lening in verhouding tot de waarde van het aangekochte eigendom, nvdr).”

Sommigen zijn dan weer bang dat de rente zal stijgen. In welke mate zouden de banken daar hinder van ondervinden?

HILGERS. “Het meest waarschijnlijke scenario is een geleidelijke stijging van de rente. De inflatoire krachten in Europa zullen relatief bescheiden blijven. Een bruuske stijging van de rente is dus niet het waarschijnlijkste scenario. Maar het kapitaal is zo mobiel, vooral in markten met een hoge valorisatiegraad, dat de situatie heel snel kan veranderen. Je kunt een bruuske stijging van de rente daarom niet uitsluiten. Dat scenario, samen met een aanhoudend lage rente, zou de Belgische financiële instellingen, die niet voldoende gedekt zijn, het meest pijn kunnen doen.”

Zijn die niet voldoende gedekt?

HILGERS. “Veel banken dekken zich goed in, maar niet allemaal. Daar komt nog bij dat onze banken, na dertig jaar waarin de rente de neiging had te zakken, heel goed weten hoe spaarders reageren als de rente daalt, maar dat ze dat niet zo goed weten als het omgekeerde gebeurt. Vooral omdat ze het spaargeld tegenwoordig ophalen via het internet, dat vergelijken gemakkelijker maakt dan vroeger. Hoe stabiel zijn die deposito’s (er staat 260 miljard op de spaarrekeningen geparkeerd, nvdr) als de rente weer snel stijgt? We moeten dat goed in de gaten houden, want die spaardeposito’s zijn een belangrijke financieringsbron voor de banken.”

JEAN HILGERS
JEAN HILGERS “De digitalisering zet de concurrentieregels behoorlijk op hun kop.”© PN

Zitten de verzekeraars in hetzelfde schuitje?

HILGERS. “De lage rente en de taks van 2 procent op de gestorte premies verminderen de aantrekkingskracht van de tak21-spaarverzekeringen. Een aantal verzekeraars heeft al besloten dat segment op te geven, andere bouwen hun portefeuille af. Je kunt je afvragen of het bedrijfsmodel van de tak21 nog toekomst heeft. De sector moet de vorm van zijn levensverzekeringsproduct herzien. Afgezien daarvan zien we dat de rentabiliteit van de activa over het algemeen voldoende is voor de verplichtingen op lange termijn van de verzekeraars. Sommige hebben problemen, maar zij vormen niet de meerderheid. In het algemeen kunnen ze hun contracten nakomen. De solvabiliteit van de sector is comfortabel. De zaken zijn behoorlijk onder controle.”

De kredietverlening is in België nooit een probleem geweest

De vastgoedprijzen blijven stijgen, de concurrentie tussen de banken is fel. Bent u bang voor een terugslag?

HILGERS. “De Belgische vastgoedmarkt blijft heel gezond. In tegenstelling tot andere landen hebben wij de afgelopen dertig jaar geen correctie meegemaakt. Het percentage wanbetalingen ligt lager dan 1 procent. Het is daarom normaal dat de banken geen reden zien om bijkomende reserves eigen kapitaal aan te leggen. Samen met de lage rente draagt dat bij aan een forse stijging van het hypothecaire krediet. De Belgische banken hebben 200 miljard aan hypotheekleningen uitstaan, of ongeveer 20 procent van hun balans. Dat is een flinke concentratie. Maar het is niet omdat er nog geen correctie is geweest, dat er nooit een zal komen. Voorzichtigheid blijft geboden.”

Is dat de reden waarom u probeert ‘de markt te breken’ en eist dat de banken meer eigen vermogen aanhouden om hun hypotheekleningen te dekken?

HILGERS. “De concurrentie tussen banken is hevig. Dat leidt tot een versoepeling van de voorwaarden voor het verstrekken van een lening en een toename van de schuldgraad van de huishoudens. Bij de helft van de nieuwe kredieten komt de quotiteit van de lening boven 80 procent uit. Dat is veel. Het aantal risicohaarden neemt toe. Maar het is niet onze bedoeling de markt te breken. We willen vermijden dat uitwassen ertoe leiden, als er zich aanzienlijke prijscorrecties of andere grote schokken voordoen, dat bankiers helemaal geen leningen meer verstrekken. Vroeger hield een bank 1 euro eigen vermogen aan voor elke 100 euro die ze als hypotheeklening verstrekte. Wij hebben dat verhoogd tot 1,8 euro.”

Voor de eerste keer noemt u de digitalisering als risico voor de stabiliteit van de Belgische financiële sector. Hoe ingrijpend zal die het bankiersvak veranderen?

HILGERS. “De digitalisering biedt kansen. Ze levert niet alleen kostenbesparingen op voor de financiële instellingen, ze zorgt ook voor toegankelijkere financiële diensten en beter op maat gesneden tarieven. Maar er zijn ook risico’s aan verbonden, in het bijzonder voor de instellingen die zich er niet behoorlijk op voorbereiden. Een aantal kleine banken heeft echt een grote achterstand. Er speelt een drempeleffect. De kleinere spelers lopen het risico dat het morgen te laat is en dat ze buitenspel gezet worden. De digitalisering zet de concurrentieregels behoorlijk op hun kop.”

Wilt u zeggen dat ze de kaarten erger herschudt dan we denken?

HILGERS. “De digitalisering jaagt de concurrentie aan. Het wettelijke kader verergert die situatie nog, vooral de nieuwe richtlijn voor het betalingsverkeer, PSD2. Die zet de deuren open voor scenario’s waarin banken opgevreten worden. Zodra u toegang verleent tot uw bankrekening, kan de relatie tussen bank en cliënt heel snel in andere handen overgaan. De bank loopt daarbij het risico dat ze niet meer is dan een commodity voor een dienst die door een derde wordt aangeboden.”

Maakt u zich zorgen over de plannen van de technologiereuzen in de financiële wereld?

HILGERS. “Aangezien ze in bepaalde segmenten de concurrentie snel kunnen verdringen en zich een deel van de bankmarkt kunnen toe-eigenen, moet de komst van zulke spelers in het oog worden gehouden door de toezichthouders.”

Een ander risico is de cybercriminaliteit, die volgens u almaar grotere proporties aanneemt.

HILGERS. “De toenemende digitalisering van de diensten die onze banken en verzekeringsmaatschappijen aanbieden stelt hen bloot aan dat cyberrisico. Vooral omdat de aanvalspatronen zeer gevarieerd zijn en ze soms gebruikmaken van zeer verfijnde strategieën. Maar de verdedigingssystemen van sommige banken zijn niet altijd voldoende aangepast om het hoofd te bieden aan steeds veranderende aanvallen. We maken ons vooral zorgen over een inbraak in het informaticasysteem van een bank. Het is vervelend voor een bank als haar website 24 uur lang buiten dienst is. Maar als iemand bij de bank inbreekt om de gegevens van de klanten te stelen of te wijzigen, dan is dat nog veel vervelender.”

In welke mate is de sector aan de Italiaanse crisis blootgesteld?

HILGERS. “Onze banken, behalve Dexia, zijn voor 18 miljard euro blootgesteld aan hun Italiaanse tegenhangers. De blootstelling van Dexia bedraagt 23 miljard euro. De verzekeringssector is voor ongeveer 10 miljard blootgesteld. Over het algemeen zijn die blootstellingen nu een stuk minder dan voor de financiële crisis.”

Welke impact zal die crisis hebben op de eurozone, die nu al te lijden heeft van de economische vertraging?

HILGERS. “De recente ontwikkelingen tonen aan dat zich plots min of meer tijdelijke correcties kunnen voordoen op de markten. De ontwikkelingen in Italië moeten aandachtig in het oog worden gehouden. Zoals de gouverneur van de Banca d’Italia al benadrukte, is het raadzaam dat het land het vertrouwen van de investeerders vasthoudt.”

Bio

· 1963: geboren in Sint-Agatha-Berchem

· 1986: licentiaat economische wetenschappen (UCL, waar hij nu voorzitter is)

· 1987: begint op 23-jarige leeftijd bij de ASLK op de afdeling corporate banking

· 1992: adjunct-kabinetschef van Melchior Wathelet, vicepremier en minister van Economische Zaken en van Justitie

· 1995-1998: adjunct-kabinetschef en vervolgens kabinetschef van minister van Financiën Philippe Maystadt

· 1998-1999: kabinetschef van minister van Financiën Jean-Jacques Viseur.

· Sinds1999: directeur van de NBB

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content