Internationaliseren is geen doel op zich

© Getty Images/iStockphoto
Pierre Walkiers
Expert aan het woord

Expert aan het woord verbindt organisaties met de lezers van en doet een beroep op de specialisten van Roularta Brand Studio voor tekst en illustraties. De inhoud wordt eventueel aangebracht door de partner en valt buiten de verantwoordelijkheid van de redactie.

30 oktober 2017, 16:07 Bijgewerkt op: 20 juli 2022, 07:14

Creëert internationalisering voldoende (aandeelhouders)waarde voor een familiebedrijf? Is het sop de kool waard en doet de familie de stap om de juiste redenen? Familiebedrijven moeten vooraf grondig de analyse maken.

Internationaliseren moet een groeiverhaal zijn en de onderneming groeit als ze waarde kan creëren. In de geest van een familiale ondernemer zit terecht het idee ingebakken dat hij groei om de groei moet vermijden. Wat zijn dan de redenen voor een internationaal avontuur?

Pierre Walkiers, Managing Director ING Corporate Finance
Pierre Walkiers, Managing Director ING Corporate Finance

Een goede motivatie voor internationalisering is het plafond op de eigen thuismarkt. Als groeien in de lokale markt niet langer kan, wordt het buitenland een must. Daarmee kan de omzet verder omhoog en blijven de kosten onder controle. Neem bijvoorbeeld een onderneming die actief is in de bouwsector met zeer specifieke machines en toepassingen voor infrastructuurwerken. Die kan moeilijk enkel op Belgische infrastructuurwerken mikken. Als onderneming heb je zeer gespecialiseerd materiaal nodig, wat de Belgische schaal automatisch te klein maakt. Zeer vaak loopt die vaststelling parallel met de bevinding dat de klanten internationaliseren. Dan is volgen een logische, soms zelfs een noodzakelijke stap. En nog een parallel: vaak is het product relatief uniek en nog niet te vinden op de buitenlandse markt. Naar het buitenland trekken omdat de concurrentie er afwezig of zwak is, kan een goede reden zijn. Financieel sluit dat aan bij een logica van grotere marges.

Als klanten internationaliseren, is volgen een logische, soms zelfs noodzakelijke stap.

Maar de stap naar de internationalisering moet niet altijd samenhangen met kostenbeheersing of optimalisering van de winstmarge. Imago speelt evenzeer een rol, want naar het buitenland trekken brengt prestige mee. Zeker voor bedrijven in een hoger segment kan het lonen uit te pakken met vestigingen op eersterangslocaties. En ook al is imago de reden, toch heeft zo’n stap ook weer een financiële consequentie. Een internationaal luxemerk kan hogere prijzen vragen dan een lokaal merk.

Wie (aandeelhouders)waarde wil creëren heeft dus enkele goede bouwstenen nodig. Maar bedrijven moeten evenzeer durven toe te geven dat de toegevoegde waarde in het buitenland te gering is. Een distributiebedrijf dat bouwmaterialen verdeelt en dicht bij lokale ondernemers staat, zou zich die bedenking kunnen maken. Als de sterkte ligt in een doorgedreven kennis van lokale klanten, dan is het niet vanzelfsprekend dat het model ook in het buitenland zal renderen. Zelfs als zo’n bedrijf lokaal zijn verzadigingspunt heeft bereikt, kan het zich afvragen of groei in het buitenland wel de beste keuze is. Is felle concurrentie met lokale distributeurs van bouwmaterialen op een buitenlandse markt echt nodig? Kent u de gewoonten van de markt? Hoeveel zult u moeten investeren om die lokale markt te begrijpen? Voor familiebedrijven mag internationaliseren geen doel op zich worden. Doe de stap pas als het internationale project bijdraagt tot kostenefficiëntie en tot de creatie van aandeelhouderswaarde.

Pierre Walkiers

managing director ING Corporate Finance