Vincent Van Quickenborne (Open Vld): ‘Weinig maatregelen waren zo ingrijpend als de pensioenhervorming’

VINCENT VAN QUICKENBORNE "Ik wil veel verdedigen, maar de pensioenuitkering verlagen, dat kan niet." © Thomas Sweertvaegher
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Eerst een akkoord sluiten over de zware beroepen in de privésector en dat toepassen op de publieke sector. Niet omgekeerd. Dat is volgens Open Vld-Kamerlid Vincent Van Quickenborne de beste manier om te vermijden dat een deal rond de zware beroepen de pensioenhervormingen uitholt. Daarnaast ziet hij voor de financiering van de vergrijzing maar één oplossing: het fundamenteel optrekken van de werkgelegenheidsgraad.

Voor hij in 2013 de burgemeester van Kortrijk werd, was Vincent Van Quickenborne ongeveer een jaar minister van Pensioenen (2011-2012). De West-Vlaming – momenteel voorzitter van de Commissie Sociale Zaken – geldt nog altijd als een pensioenexpert. Toen onlangs bekend werd dat de vakbonden en de minister van Pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) een akkoord hadden over een lijst van zware beroepen in de overheidssector, was Van Quickenborne er als de kippen bij om te benadrukken dat de beslissing bij de regering ligt, en niet bij de vakbonden. Premier Charles Michel besloot te temporiseren.

‘Er zijn enkele vormen van werk die zwaar kunnen worden genoemd. Dat gaat over enkele procenten van de taken, niet over de helft van het werkende bevolking’

“Ik hoop dat dit dossier de pensioenhervormingen van de voorbije jaren niet op de helling zet”, zegt Van Quickenborne. “Sinds de liberalen vanaf 2011 het departement Pensioenen beheren, zit er eindelijk beweging in. De uitstapleeftijd stijgt. De werkzaamheidsgraad van de 55-plussers gaat richting 50 procent. Dat is goed, maar onvoldoende. De mensen beseffen dat ze langer moeten werken. Maar met een ellenlange lijst van zware beroepen ben je verkeerd bezig.”

“Ik pleit voor een beperkte lijst van objectief meetbare zware taken eerder dan zware beroepen. Er zijn inderdaad enkele vormen van werk die zwaar kunnen worden genoemd, zoals nachtarbeid. Dat heeft een impact op de gezondheid van mensen. Dat gaat over enkele procenten van de taken, niet over de helft van het werkende bevolking.”

De lijst van zware beroepen in de openbare sector is een vertrekpunt voor verdere onderhandelingen. Vreest u dat die lijst zal leiden tot een lange lijst zware beroepen in de privésector? Daarover moeten de vakbonden en de werkgevers een akkoord vinden.

VINCENT VAN QUICKENBORNE. “Als men in de private sector werkt met verfijnde criteria, zoals nachtwerk en gevaarlijk werk, dan zullen de sociale partners tot een consensus moeten komen. De regering zal uiteindelijk beslissen en een middenweg vinden. Dat model moet dan worden toegepast op de publieke sector. We moeten de zaken omkeren. De regeling in de private sector moet als basis voor de openbare sector gelden.”

‘Als die lange lijst van zware beroepen het haalt, dan is een kans voor hervormingen de komende twintig à dertig jaar verkeken. Je kan dat nooit meer terugdraaien’

“In de publieke sector heeft men geen lijst opgesteld van zware beroepen, maar de tantièmes (de loopbaanbreuken die maken dat ambtenaren zonder een volledige loopbaan vroeger kunnen uittreden, nvdr) gewoon een andere naam gegeven. De fundamentele ongelijkheid blijft bestaan. Als die lange lijst het haalt, dan is een kans voor hervormingen de komende twintig à dertig jaar verkeken. Je kan dat nooit meer terugdraaien, want het wordt een verworven recht. De vakbond heeft die lijst strategisch gelekt om het de politici moeilijk te maken duidelijke taal te spreken.”

Is de discussie over zware beroepen op zich niet verkeerd? Moeten we niet focussen op ‘zwaar werk’, dat niet de hele loopbaan duurt?

VAN QUICKENBORNE. “Zeer juist. Daarom moeten we niet zeggen dat een bepaalde beroep zwaar is, maar kijken welk aspect in dat beroep zwaar is. Ik heb het over nachtwerk, fysiek belastend werk en werk met veiligheidsrisico’s. Stress is een moeilijkere factor. Je moet werken op basis van objectieve en meetbare factoren.”

Is een akkoord nog haalbaar deze legislatuur?

VAN QUICKENBORNE. “Niet meer voor de zomer. Ik denk dat het momentum tussen de gemeenteraadsverkiezingen en de federale verkiezingen zal liggen. Als niets gebeurt voor het einde van het jaar, dan lukt het niet.”

Zijn de pensioenmaatregelen van de regering voldoende? De wettelijke pensioenleeftijd optrekken naar 66 en 67 jaar is voor in 2025 en 2030. Had men de wettelijke pensioenleeftijd niet beter elk jaar met een paar maanden opgetrokken?

VAN QUICKENBORNE. “Vergeet niet dat het optrekken van de leeftijd in geen enkel verkiezingsprogramma stond, maar deze regering heeft wel de moed gehad het te doen. Ik denk dat ze ervoor heeft gekozen dat in de toekomst vast te leggen zodat de mensen een duidelijk perspectief hebben. Het was niet de bedoeling mensen te raken die op de drempel van hun pensioen staan. Pensioen op 66 en 67 jaar geldt enkel voor mensen die zijn beginnen te werken vanaf hun 21ste. Een grote groep vooral laag- en middengeschoolden valt daar niet onder, terwijl het voor veel hooggeschoolden perfect mogelijk is tot die leeftijd te werken.”

‘Ik wil veel verdedigen, maar de pensioenuitkering verlagen, dat kan niet.’

Zijn die maatregelen voldoende?

VAN QUICKENBORNE. “Ik denk het niet. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel pas je elke legislatuur leeftijden aan en neem je maatregelen ad hoc. Ofwel installeer je een mechaniek waardoor het systeem zichzelf voortdurend aanpast. Ik geloof eerder in het tweede en dat is ook het idee van het pensioen met punten. Wanneer de levensverwachting stijgt, neemt in dat stelsel de pensioenleeftijd en de loopbaanduur automatisch toe.

“Ik ben wel trots op het parcours. Deze regering was op haar best in de pensioenhervorming. Weinig andere maatregelen waren zo ingrijpend.”

Bestaat bij een pensioen met punten wel zekerheid over de omzetting van de punten in een bedrag? Wat als een regering om budgettaire redenen aan de waarde van de punten morrelt?

VAN QUICKENBORNE. “De experts hebben zichzelf geen dienst bewezen door te zeggen dat de waarde van die punten kan dalen bij laagconjunctuur, met lagere pensioenen als gevolg. Ik wil veel verdedigen, maar de pensioenuitkering verlagen, dat kan niet. Voor veel zelfstandigen en werknemers zijn ze al schamel. Ik denk niet dat die beslissing nu al moet worden genomen.”

Er zijn enkele hervormingen in de ambtenarenpensioenen in gang gezet. Maar is niet meer nodig, zoals de afschaffing van de perequatie (pensioenen van ambtenaren stijgen even sterk als de lonen van het overheidspersoneel)? 19 procent van de gepensioneerden is een ambtenaar, maar ze zijn goed voor 35 procent van het budget.

VAN QUICKENBORNE. “We moeten naar een gelijkstelling van de pensioenstelsels evolueren. Eigenlijk moeten de ambtenarenpensioenen worden berekend op de volledige carrière. De perequatie is een index op de index. Volledig voorbijgestreefd. Dat kost 60 miljoen euro om de twee jaar.”

‘Het taboe van de anciënniteit wordt nooit besproken’

Volgens de Nationale Bank zijn de vergrijzingskosten gehalveerd door de pensioenhervorming, maar volgens het Ageing-report van de Europese Commissie dalen ze maar met 10 à 15 procent. Een gevolg van de lage werkgelegenheidsgraad?

VAN QUICKENBORNE. “Die gaat voor het eerst in 25 jaar richting 70 procent. Maar we blijven ver achter op andere landen. Zelfs Vlaanderen heeft een te lage werkgelegenheidsgraad. Stoppen met werken blijft veel te gemakkelijk. De loonbarema’s maken oudere werknemers te duur. Het taboe van de anciënniteit wordt nooit besproken. Bepaalde groepen, zoals nieuwe Belgen, raken niet snel aan een job. Scholing, maar ook discriminatie spelen daar een rol in. Als België de werkzaamheidsgraad van Nederland van bijna 80 procent zou hebben, dan zou er geen begrotingstekort van 3 miljard euro zijn, maar een overschot van 6 miljard. Daarom is de arbeidsdeal een goed idee.”

Wat kan daar nog uit komen? Het lijkt eerder op een lijst met algemene engagementen van de deelstaten en de federale overheid om de krapte aan te pakken.

VAN QUICKENBORNE. “Het is wat vrijblijvend. In Vlaanderen is er heel wat werk. De VDAB kan veel meer doen aan de activering van bruggepensioneerden (SWT) en oudere werklozen. Je moet niet wachten met mensen te begeleiden tot na de opzegperiode. Dat kan vanaf dag één gebeuren. Als je mij naar hervormingen vraagt, dan denk ik aan de afschaffing van het brugpensioen en de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Maar als daar geen meerderheid voor is…”

Uw collega Egbert Lachaert wil de minimumleeftijd voor brugpensioen bij herstructureringen van 56 naar 60 jaar optrekken. Maar wat als de sociale partners dat niet willen?

VAN QUICKENBORNE. “In het regeerakkoord van 2014 staat dat de minimumleeftijd voor brugpensioen tegen vorig jaar 60 jaar moest bedragen, ook bij herstructureringen. Maar de sociale partners verlengen die uitzondering van 56 jaar constant. Grote bedrijven voeren herstructureringen op de poef door om goedkoop van mensen af te raken. Het aantal SWT’ers is wel gedaald van 140.000 naar 80.000. Maar een harde kern geraakt er niet uit. Het voorstel van Egbert is de logica zelve. Maar bij het VBO geeft niemand thuis.”

De anciënniteitsverloning aanpakken staat ook in het regeerakkoord.

VAN QUICKENBORNE. “Je moet de durf hebben die veranderingen in gang te zetten. Er was meer bereidheid bij Monica De Concink (sp.a) om daarover te spreken dan bij Kris Peeters (CD&V). De realiteit is dat de kabinetschef van Kris Peeters (ACW’er Peter Van Sintjan, nvdr) de plak zwaait.”

‘Het parcours van de regering voor competitiviteit, de pensioenen en de vennootschapsbelasting mag worden gezien’

De andere partijen laten ook toe dat er te weinig wordt hervormd.

VAN QUICKENBORNE. “Dat is eigen aan een coalitieregering. Ik heb geleerd dat je in het regeerakkoord zeer concrete maatregelen moet opnemen. Zoals de invoering van de flexi-jobs. Dat is gelukt omdat het systeem van a tot z in het akkoord werd beschreven. CD&V was daar tegen, maar kon dat niet tegenhouden omdat het op papier stond. De pensioenhervorming en de aanpassingen van het arbeidsmarktbeleid van 2011 onder Di Rupo zijn kunnen starten omdat het allemaal expliciet in het regeerakkoord stond: de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, de beperking in de tijd van de wachtuitkeringen, … Dat is allemaal uitgevoerd.”

Critici zeggen dat de flexi-jobs niets meer zijn dan een bijverdienste voor wie al een job heeft.

VAN QUICKENBORNE. “Mensen gaan er met de flexi-jobs op vooruit. 200 tot 400 euro per maand extra: dat is koopkracht. Eigenlijk is het een overurensysteem. We zouden het in de regio’s waar de werkloosheid onder 5 procent ligt mogelijk moeten maken dat werknemers onbeperkt overuren kunnen presteren. En die ook veel goedkoper maken. Dan hou je goede werkkrachten aan boord. Als de werkloosheid stijgt, kan je dat bijsturen.”

In uw stad, Kortrijk, staan veel vacatures open en 15 kilometer verder is er een grote Waalse arbeidsreserve.

VAN QUICKENBORNE. ( Zucht) “Ik weet het. In de regio rond Kortrijk bedraagt de werkloosheidsgraad 5 procent, in Moeskroen 15 procent. We krijgen ze niet over de grens. De taal is geen factor, want duizenden Fransen steken de grens over. Het fundamentele probleem is dat de werkloosheidsuitkering in de tijd onbeperkt is. Met de degressieve uitkeringen is het voor werklozen wat moeilijker geworden. Maar sommigen blijven hangen in de werkloosheid.”

Een begroting in evenwicht komt er deze legislatuur niet. Wat denkt een liberaal daarover ?

VAN QUICKENBORNE. “Het parcours van de regering voor competitiviteit, de pensioenen en de vennootschapsbelasting mag worden gezien. Er zat wel meer in. Ik hoor soms: we mogen de relance niet fnuiken met besparingen om tot een begrotingsevenwicht te komen. Maar er is geen relance, er is hoogconjunctuur en we zien nu al aarzeling in de groei. Als het minder gaat zeggen: nu niet besparen. Het riedeltje wordt constant aangepast.”

Er is de kritiek dat er geen begrotingsevenwicht is omdat de taxshift niet is gefinancierd.

VAN QUICKENBORNE. “Als die niet volledig is gefinancierd, dan is het een belastingvermindering en die heeft het land nodig. De financieringswet heeft er wel voor gezorgd dat de uitgavendrift bij de deelstaten niet weg is. In Vlaanderen worden elke dag nieuwe subsidies en premies uitgevonden. De groeipercentages van bepaalde regionale departementen lopen op tot 6 à 7 procent. Over dat probleem wordt weinig gepraat.”

Bio

· Geboren in 1973

· 1999-2003: senator VU-iD21, Spirit en Open Vld

· 2003-2011: staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging

· 2008-2011: minister van Ondernemen

· 2011-2012: vicepremier en minister van Pensioenen

· Sinds 2012: federale volksvertegenwoordiger

· Sinds 2013: burgemeester Kortrijk

Vincent Van Quickenborne over

· De effectentaks

“Open Vld moet zeggen dat ze de effectentaks in een volgende regering wil opdoeken. De speculatietaks is al weg. En de roerende voorheffing van 30 procent is te hoog. De inkomsten die we daaruit halen, dalen. Als je belast, dan moet je slim belasten. Dat betekent maximale opbrengsten met een minimaal tarief. Nu is het omgekeerd. Het gaat te vaak over jaloezietaksen die de middenklasse raken.”

· De coalitie in 2019

“Ik ben fan van deze coalitie. Het fundament van de regering zijn de liberale hervormingen van de MR en Open Vld. De N-VA steunt die. CD&V moet na de verkiezingen kleur bekennen. Ofwel volgt men Kris Peeters en is het ‘taks taks taks’. Ofwel is het Wouter Beke, die in Trends het licht heeft gezien. Maar de vraag is hoelang dat duurt. Mijn droomcoalitie is er één met drie partijen: de MR, Open Vld en de N-VA. Open Vld wil de tweede Vlaamse partij worden.”

‘Kortrijk bepaalt het tempo van de provincie’

Bij de gemeenteraadsverkiezingen komt burgemeester Vincent Van Quickenborne in Kortrijk op onder Team Burgemeester en gaat hij voor een tweede mandaat. Hij kan naar eigen zeggen een sterk palmares voorleggen: “Economisch gaat het goed. De stad kan rekenen op 500 miljoen euro private en publieke investeringen. Er zijn bedrijven als de specialist in textielmachines Van De Wiele, dat uitbreidt. Het sanitair bedrijf Van Marcke kiest via een investering van 80 miljoen euro voor een nieuw logistiek centrum. We hebben Hangar K als incubator waar starters en gevestigde bedrijven als Unilin, Barco en Cronos de krachten bundelen. Goed voor 180 banen.”

Gebeurt dat niet los van de burgemeester?

“Ja, maar je moet een voluntaristisch beleid voeren. Van De Wiele breidt uit omdat de stad een deel van haar patrimonium heeft verkocht. Voor de uitbreiding van Van Marcke hebben wij het dossier gedeblokkeerd. Dat komt dus niet uit de lucht vallen. Kortrijk bepaalt het tempo van de provincie West-Vlaanderen. Gisteren heb ik nog de K-Tower geopend met Chistian Dumolin, een woontoren van 66 meter hoog en 19 verdiepingen. En er komen er nog bij. We willen dat jongeren die Kortrijk hebben verlaten en naar Gent zijn getrokken, terugkomen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content