Ongekende presidentsverkiezingen met ongekende risico’s in een versplinterd Frankrijk

© reuters
Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Een nieuwe sociale breuklijn heeft in Frankrijk het politieke landschap hertekend en de belangrijkste partijen buitenspel gezet.

Met zijn huizen met luiken, nauwe straatjes en schaduwrijke plein straalt de kleine zuiderse stad Cogolin een zekere Provençaalse charme uit. Het kan bogen op een markt tweemaal per week, twee goed uitgeruste sporthallen, een openbare bibliotheek en een smalle strook strand. Toch hangt er een sluier van teleurstelling over Cogolin. De armoedecijfers liggen er ver boven het nationale gemiddelde. De werkloosheidsgraad van 18 procent is bijna het dubbele van het nationale gemiddelde. En wie een baan heeft, behoort meestal tot het leger arbeiders dat schildert, schoonmaakt, grasmaait en kookt bij de villa’s en jachten van het nabijgelegen Saint-Tropez. In 2014 werd hier een burgemeester van het radicaal-rechtse Front National verkozen met 53 procent van de stemmen.

Na bijna drie jaar in zijn ambt belichaamt Marc Etienne Lansade het FN nieuwe stijl. In het gemeentehuis zul je geen skinheads tegenkomen. De voormalige projectontwikkelaar uit een chique voorstad van Parijs draagt een hemd met geborduurde initialen en leren mocassins en praat uitvoerig over zijn plannen om de jachthaven van Cogolin verder uit te bouwen. Hij is schulden aangegaan, deels om extra politieagenten te betalen. Hij schaamt zich er niet voor dat hij de voorkeur geeft aan uitingen van de katholieke identiteit zoals een kerststal in het stadhuis. Degenen die daarop kritiek hebben, schildert hij af als “linkse islamofielen”. Hij kan overkomen als een ultrarechtse onderhandelaar, maar zeker niet als een hooligan.

41 procent van de Franse burgers zonder middelbareschooldiploma stemde in 2014 op het FN

Zijn lokale tegenstanders beschuldigen hem ervan dat hij zijn ontwikkelingsplannen op “schimmige” wijze financiert en dat hij “ideologisch” vijandig staat tegenover uitingen van culturele diversiteit, zoals Noord-Afrikaanse liedjes of dansen op scholen. Maar dat lijkt de kiezers niet af te schrikken. Een jaar na de verkiezing van Lansade stemde 54 procent van de kiezers in Cogolin bij de regionale verkiezingen op de FN-kandidate Marion Maréchal-Le Pen, de nicht van Marine Le Pen, de voorzitster van het FN. En velen van hen zullen op 23 april bij de eerste ronde van de presidentsverkiezingen op mevrouw Le Pen zelf stemmen.

Bankroet van de elite

In een bakkerij in Cogolin liggen Algerijnse zoetigheden naast baguettes. Als we een vrouw van middelbare leeftijd vragen naar de politici in haar land, zegt ze: “Ik heb veel zin om ze allemaal een trap onder hun kont te geven.” In de voorbije maanden hebben, met uitzondering van Marine Le Pen, bijna alle prominente politici zo’n trap gekregen. Bij de voorverkiezingen van centrumrechts in november werden een ex-president, Nicolas Sarkozy, en een ex-premier, Alain Juppé, door de kiezer afgestraft. Bij de socialistische voorverkiezingen knikkerden ze nog een ex-premier eruit: Manuel Valls. Ze zouden François Hollande ook hebben afgewezen, als die zichzelf al niet eerder als kandidaat had teruggetrokken. Dat heeft nog geen enkele zittende Franse president gedaan.

Door dat bankroet van de elite zit Frankrijk nu met een reeks kandidaten die allemaal, op één na, een halfjaar geleden niet in aanmerking zouden zijn gekomen voor een nominatie door hun partij. Een van hen is Emmanuel Macron, de voormalige socialistische minister van Economie. Hij is een kandidaat die niet gesteund wordt door een gevestigde partij, maar zeker kans maakt om te winnen. Ook dat is een nooit geziene ontwikkeling. Benoît Hamon, de kandidaat van de Parti Socialiste, is een voormalige dissident in zijn partij. De kandidaat van centrumrechts, François Fillon, wordt ervan beschuldigd zijn ambt te hebben misbruikt om zijn familie fictief op de loonlijst te zetten. Maar hij gaat hoe dan ook door.

En dan heb je Marine Le Pen. De populistische leider, sinds 2011 de voorzitter van het FN, voert de peilingen aan. De kans is groot dat ze in de eerste ronde de overhand neemt. Ook dat is nooit gezien. Haar vader Jean-Marie Le Pen, de oprichter en voormalige voorzitter van het FN, haalde in 2002 alleen de tweede ronde omdat hij in de eerste ronde tweede werd met slechts 17 procent van de stemmen. Voor de andere kandidaten zijn de verkiezingen een strijd geworden om het tegen haar op te nemen in de tweede ronde op 7 mei. En de campagne is een test geworden voor de mate waarin toonaangevende politici in staat zijn een antwoord te formuleren op de renaissance van het nationalisme.

Le Pen zal moeite hebben om in de tweede ronde te winnen. Voorlopig heeft nog geen enkele opiniepeiling gesuggereerd dat ze dat kan. Een recente peiling gaf aan dat ze met 42 procent tegen 58 procent zou verliezen van Macron. Tegen Fillon doet ze het enigszins beter. Le Pen is sterk in campagne voeren en heeft een goed georganiseerde partij. Macron profileert zich weliswaar als een rebel in zijn campagne, maar heeft toch alles van een typische kandidaat van het establishment. Dat soort kandidaten deed het veel slechter bij het brexitreferendum en de Amerikaanse presidentsverkiezingen dan de elite had verwacht. Er zijn nog veel zwevende kiezers en het aantal kiezers dat nog te beïnvloeden is, is nog groter. Meer dan twee vijfde van wie al een keuze heeft gemaakt, geeft toe zich alsnog te kunnen bedenken.

De Europese Unie kan het vertrek van Groot-Brittannië overleven. Het vertrek van Frankrijk zou de genadeslag betekenen.

Met de verkiezing van Marine Le Pen zou een leider aan de macht komen, die op straat biddende moslims heeft vergeleken met de nazibezetting van Frankrijk. Bovendien zou het een bestuurlijke crisis uitlokken: het is weinig waarschijnlijk dat het FN bij de parlementsverkiezingen in juni een meerderheid zal behalen, ook al is zij president. En het zou de toekomst van Europa bedreigen. Le Pen heeft beloofd de euro te vervangen door een nieuwe frank en binnen de eerste zes maanden van haar ambtstermijn een referendum te houden over het verlaten van de Europese Unie (ook al heeft ze daarvoor de parlementaire goedkeuring nodig). De Europese Unie kan het vertrek van Groot-Brittannië overleven. Het vertrek van Frankrijk zou de genadeslag betekenen voor het project dat de Europese orde de voorbije zestig jaar heeft gedragen.

Nieuwe geografische breuklijn

In zeker opzicht past de opkomst van Marine Le Pen in een patroon van opkomend populisme in de westerse democratieën. Angst voor banenverlies als gevolg van automatisering en de-industrialisatie, verzet tegen immigratie, wantrouwen tegenover zelfzuchtige politieke elites, de echo van informatie die via sociale media wordt verspreid: al die factoren hebben elders populistische bewegingen geholpen en hebben nu ook Frankrijk bereikt.

De steun voor Le Pen is net zoals de steun voor Trump en de brexit nauw verbonden met opleiding. Slechts 8 procent van de Franse burgers met een academische graad stemde in 2014 op het FN, terwijl 41 procent van de burgers zonder middelbareschooldiploma dat wel deed. Net als bij Trump neigen mannen eerder naar de FN dan vrouwen. Le Pen is net als Trump vooral populair in oude industriesteden, waar de banen en het zelfvertrouwen verdwenen zijn en daarmee het vertrouwen in linkse partijen.

Maar misschien is het opvallendste element aan een stem voor het FN de breuklijn die erdoor zichtbaar wordt tussen de kosmopolitische steden van het land, die geen problemen hebben met de globalisering, en de overgangsgebieden waar landbouwgrond plaats moet ruimen voor een wildgroei van handelszaken en een gevoel van verwaarlozing. Tussen 2006 en 2011 steeg het aantal banen in de dertien grote Franse steden – Lyon, Marseille, Toulouse, Rijsel, Bordeaux, Nantes, Nice, Straatsburg, Rennes, Grenoble, Rouen, Montpellier en Toulon – gemiddeld met 5 procent. Maar in het hele land gingen banen verloren. Die dynamische steden met hun elegante voetgangerszones, technologische centra en culinaire delicatessen stemmen voor links (Lyon, Nantes, Rennes), de groenen (Grenoble) of centrumrechts (Bordeaux). Ze zijn niet immuun voor de Franse politieke aversie. Het is mogelijk dat vele steden in april en mei voor Macron kiezen. Maar bij geen van hen is een sterke voorkeur voor het FN te bespeuren.

Om hen heen ligt wat de geograaf Christophe Guilluy “het Frankrijk van de periferie” noemt. Dat is het gebied van de verdwenen werkgevers, zoals de lingeriefabriek Lejaby in Bellegarde-sur-Valserine in de uitlopers van de Alpen of de fabriek van Moulinex in Alençon in Zuid-Normandië. Het is een wereld waarin geen spoor te bekennen is van Uber, fietsen- en kantoordelen en waar mensen het gevoel hebben dat de globalisering aan hen voorbijgaat. Het is een wereld waar het FN in de lift zit.

Le Pen is net als Trump vooral populair in oude industriesteden, waar de banen en het zelfvertrouwen verdwenen zijn en daarmee het vertrouwen in linkse partijen.

Het eerste bolwerk van het FN lag in het zuiden, waar Jean-Marie Le Pen steun vond bij de Fransen die waren teruggekeerd uit Algerije na de onafhankelijkheid in de jaren zestig. Het tweede bolwerk lag in de oude industriegebieden in het noorden en het oosten, waar het de kiezers trok die teleurgesteld waren in de socialisten of de communisten. Op kaarten van de demograaf Hervé Le Bras is te zien dat het FN nu ook een derde thuis heeft gevonden in de periferie van Guilluy. Het is het gebied tussen de voorsteden en het echte platteland. In een cirkel van gemeentes op zo’n veertig à vijftig kilometer van Parijs bijvoorbeeld behaalde de FN-kandidaat Wallerand de Saint-Juste 32 procent van de stemmen in de regionale verkiezingen van 2015. In plaatsen op tachtig kilometer of meer haalde hij zelfs een stevige 41 procent.

Isolement stimuleert de steun voor het FN. “Hoe groter de afstand tot een spoorwegstation”, zegt Le Bras, “hoe groter de kans dat je op het FN stemt.” Frankrijk heeft openbare diensten van de hoogste kwaliteit en de burgers verwachten hetzelfde voor de structuur in hun dagelijkse leven. Als die afbrokkelt doordat de plaatselijke slager sluit of de huisarts wegtrekt, voelen ze zich verwaarloosd. Volgens Jérôme Fourquet, de directeur van het onderzoeksbureau Ifop, is een gemeenschappelijke factor in de FN-stem in zulke gebieden “een gevoel van verwaarlozing, een gevoel dat een onverschillige elite ze in de steek laat”. Marine Le Pen speelt met gemak in op dat gevoel.

Geen begrotingsevenwicht

Door de sociale breuklijnen heen heeft Le Pen een ander sterk politiek argument: de Franse economie en staatsfinanciën zijn al jaren op de sukkel. Sinds 1974 heeft geen enkele Franse regering een begroting in evenwicht voorgelegd.

De afgelopen vijftien jaar werd een bijzondere loskoppeling zichtbaar tussen de economieën van Frankrijk en zijn trouwste bondgenoot Duitsland. In 2002 hadden de twee landen een vergelijkbaar bruto binnenland product (bbp) per hoofd van de bevolking. Duitsland begon zich onder Gerhard Schröder te hervormen. Frankrijk onder Jacques Chirac deed dat niet. Vandaag hebben de Duitsers 17 procent meer koopkracht per hoofd van de bevolking. De arbeidskosten zijn in Frankrijk sneller gestegen dan in Duitsland. Dat is een rem op het scheppen van vaste banen en het ondermijnt de concurrentiepositie. Het Franse aandeel in de goederenexport tussen de EU-landen is gedaald van 13,4 procent tot 10,5 procent.

Het meest tragische is de werkloosheid. In 2002 lag die in Duitsland net iets hoger. Vandaag is ze aan die kant van de Rijn gedaald tot 4 procent, maar zit ze in Frankrijk nog altijd op 10 procent en op 25 procent bij jongeren onder 25 jaar. Meer dan 80 procent van de nieuwe banen zijn tijdelijke contracten van vaak maar één maand. Een generatie jonge Fransen is opgegroeid zonder de werkzekerheid waarom het land bekendstond.

Twee soorten populisme

Het economische gebrek aan zelfvertrouwen wordt nog versterkt door wat de politieke wetenschapper Laurent Bouvet “culturele onzekerheid” noemt. Drie zware terreuraanslagen in achttien maanden in 2015 en 2016 hebben het Franse zelfvertrouwen aangetast. De komende presidentsverkiezingen worden gehouden onder een noodtoestand die sinds november 2015 al vier keer is verlengd. De Fransen hebben leren te leven met patrouillerende soldaten op straat en in de spoorwegstations, en worden zo dagelijks aan hun kwetsbaarheid herinnerd.

Marine Le Pen zal niet slagen omdat haar beleid de economische onzekerheid of de terreurdreiging zal oplossen. Want een lagere pensioenleeftijd, meer belastingen op buitenlandse werknemers en een massale verhoging van de defensie-uitgaven zullen dat niet doen. Haar succes vloeit voort uit haar talent om twee soorten populisme met elkaar te vermengen: een anti-immigratieretoriek over waarden en kerken die sterk aanspreekt in het zuiden, en een anti-vrijemarktdiscours over banen en het systeem dat ze graag horen in het noorden.

Ook past het anti-establishmentbeleid van Le Pen bij het zelfbeeld van haar landgenoten als een natie van revolutionairen met de riek in de hand. Toen Jean-Marie Le Pen in 1956 voor het eerst verkozen werd in de Assemblée nationale, stond hij op de lijst van Pierre Poujade, die deze traditie in het leven riep toen hij opkwam voor “de kleine man”. Dat waren “de onderdrukten, de gekleineerden, de bedrogenen, de vernederden”. De campagneslogan van Le Pen is niet toevallig: “In de naam van het volk”.

(bewerking van een artikel uit The Economist)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content