Ivan Van de Cloot: ‘Industrie is geen zaak van het verleden’

© BELGAIMAGE

Volgens een nieuwe studie van de denktank Itinera moet België aantrekkelijker worden als biotoop voor de maakindustrie van de toekomst. Econoom Ivan Van de Cloot ziet de aanpak van Zwitserland als een voorbeeld.

De denktank Itinera breekt in de studie ‘De maakindustrie van de toekomst in België’ een lans voor de Belgische maakindustrie. “De digitale hype kan de indruk wekken dat de maakindustrie irrelevant wordt. Die indruk is verkeerd”, stellen de onderzoekers in hun rapport. Behalve een uitgebreide SWOT-analyse van de industriële sector schetst de studie een reeks beleidsaanbevelingen voor een efficiënt en toekomstgericht industrieel beleid. Van internationale voorbeelden kunnen we leren hoe we onze industrie optimaal kunnen laten produceren. “Want een sterke industriële sector is de ruggengraat van een sterk economisch weefsel”, concludeert de studie. Trends sprak met Ivan Van de Cloot, de hoofdeconoom van Itinera.

Hoe ziet u de toekomst van de maakindustrie in België?

IVAN VAN DE CLOOT:. “In ons onderzoek hebben we de sterktes en de zwaktes van de Belgische industriële sector in kaart gebracht en aanbevelingen geformuleerd. Een van de belangrijkste aanbevelingen is meer ambitie te hebben. Om een gezonde economie te hebben moeten de industrie volgens Europa 20 procent bijdragen aan het bruto binnenlands product. Wij vinden dat we inderdaad naar die doelstelling moeten evolueren. We moeten werken aan een mentaliteitsverandering. In plaats van ons zelfgenoegzaam te vergelijken met de buurlanden moeten we ons richten op de toplanden.”

Is die 20 procent realistisch? Vandaag zitten we aan nog geen 17 procent.

VAN DE CLOOT: “Duitsland, Zwitserland en de Scandinavische landen tonen aan dat dat haalbaar is. Al is er geen wondermiddel waarmee we de klus zullen klaren. We moeten op verschillende terreinen een tandje bijsteken. Een voorbeeld: in ons land is de loonvorming een issue. Onze lonen hangen maar voor 30 procent samen met de evolutie van de productiviteit, terwijl dat cijfer stijgt tot meer dan 60 procent in landen die industriële kampioenen zijn. Ons loonvormingsproces is niet logisch. In periodes dat de productiviteit versnelt, kun je een sterke loongroei hebben. Maar als de productiviteit vertraagt, heb je ook een corrigerend mechanisme nodig.”

Waarom is Zwitserland een goed voorbeeld?

VAN DE CLOOT: “Het Zwitserse voorbeeld toont aan dat industrie geen zaak van het verleden is, maar een belangrijk stuk van de toekomst bevat. Zwitserland scoort bijvoorbeeld heel goed in niet-kostencompetitiviteit. Je hoeft niet altijd naar de zware kostenfactoren te kijken, met hun arbeidsmarktorganisatie maken de Zwitsers een belangrijk verschil. Ze beschikken ook over een infrastructuur van wereldklasse en in innovatie scoren ze excellent. Twee derde van de Zwitserse jongeren zit in het systeem van duaal leren. Wij proberen ook in die richting te gaan, maar we hebben nog een lange weg te gaan als we daar ernstig werk van willen maken. Kijk ook naar onze werkgelegenheidsgraad: we zitten aan 67 procent, we willen evolueren naar het Europese gemiddelde van rond 70 procent, terwijl Zwitserland al aan 80 procent zit. De lat moet hoog genoeg liggen om echt een dynamiek op gang te brengen.”

Het gaat dus niet alleen om het verlagen van de loon- en energiekosten?

VAN DE CLOOT: “Dat kan een onderdeel van het antwoord zijn. We moeten ook onze troeven koesteren en ondersteunen. Met de kwaliteit van onze ingenieursopleidingen hebben we nog altijd een sterke troef. Maar als we de mythe niet doorprikken dat we een kenniseconomie kunnen zijn zonder lokale productie, gaan we dat niet volhouden. Ingenieurs blijven alleen maar belangrijk voor onze economie als hier voldoende productie aanwezig blijft.”

Een kritische succesfactor is een goed sociaal klimaat. “Het conflictmodel is contraproductief”, is een van uw aanbevelingen. Is dat geen utopie?

VAN DE CLOOT: “Wat we zien is dat de landen die beter presteren het conflictmodel op de arbeidsmarkt overstijgen. We hebben voor dit onderzoek het land afgedweild en allerlei industriële bedrijven bezocht. Ook hier zijn er spelers die erin slagen dat overleg uit het conflictmodel te halen. Er is veel te doen over de automatisering in de industrie, de ‘industrie 4.0’. Volgens de vakbonden gaat dat ons nog extra banen kosten. Maar als een bedrijf dan kan argumenteren dat er op die manier weer productie en banen uit het Verre Oosten naar België gehaald worden, kunnen de vakorganisaties daar wel in meestappen en zijn ze geen remmende factor.”

“Het beleid bestaat al te vaak uit woorden, niet uit daden”, schrijft u in het onderzoeksrapport. Wat is er mis met het industriebeleid?

VAN DE CLOOT: “Dat betekent vooral dat je de beleidsplannen consistent moet uitvoeren. Op een bepaald moment was er het idee een cluster te bouwen rond biotech in Gent. Prima. Maar dan zijn we heel conservatief rond technieken zoals genetische manipulatie en dergelijke, en dan zie je dat die cluster niet echt doorbreekt. Als je voor iets kiest, moet je ervoor zorgen dat het consistent wordt doorgetrokken. Anders blijf je in aankondigingspolitiek steken.”

Lees de volledige Itinera-studie op www.itinerainstitute.org

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content